Vrienden van de Binnenstad
De Vereniging Vrienden van de Binnenstad is natuurlijk niet toevallig
zo genoemd. Het is onze primaire taak om het hedendaagse vandalisme
in de oude handelsmetropool aan de kaak te stellen. Maar soms gebeurt
er toch ook iets in de minder oude wijken van Amsterdam dat zo
tergend is, zo ten hemel schreiend, dat we toch onze stem moeten
verheffen.
De toren van St. Thomas van Aquino: 'landmark' van Zuid
Op de hoek van de Lek- en de Rijnstraat staat een kerk, de Thomas
van Aquinokerk, die dateert uit 1925. U begrijpt het al, dat is
de rivierenbuurt, en de architectuur van die buurt is de architectuur
van de Amsterdamse School.
Misschien niet zo betoverend mooi als de zeventiende-eeuwse stad,
maar toch een hoogtepunt in de geschiedenis van stedenbouw en architectuur.
Het architectonische beeld van de rivierenbuurt is rustig, vol van
harmonie, en waardig. De Thomas van Aquinokerk is geen meesterwerk,
maar het
gebouw voegt zich op beschaafde wijze in zijn omgeving. Het valt
niet op, het maakt geen lawaai, het is niet getatoeëerd, het
heeft geen navel-piercing, en het getuigt evenmin van zinloze rijkdom.
Zelfs vele geboren en getogen Amsterdammers weten waarschijnlijk
niet precies over welke kerk het gaat, maar toch kent iedereen, ook
miljoenen
provincialen, de toren van deze kerk. Wie per auto via de Utrechtsebrug
de stad verlaat, of, omgekeerd, de stad inrijdt, passeert deze toren.
De stadspoorten, die ene uitgezonderd, zijn al heel lang geleden
verdwenen, namelijk toen onze overgrootouders jong en dynamisch waren,
de Utrechtsebrug zelf is onzichtbaar voor de automobilist, een mooie
brug overigens, van voorgespannen beton, en het begin van de Rijnstraat
is hartverwarmend, maar niet imposant. Dan komt de toren van de Thomas
van Aquinokerk in beeld. Inderdaad, daar begint de stad. We zijn
weer veilig thuis gekomen, of we gaan de wijde wereld tegemoet. Een
mooiere markering van een straathoek is nauwelijks denkbaar. De toren
rijst op uit het bouwblok, als een gemetselde schildwacht die het
Amsterdamse bewaakt.
In het hedendaags jargon van stedenbouwkundigen en architecten heet
zoiets een landmark. Meestal is dat een mooi woord voor een ordinaire
hoogbouwflat, een gebouw dat zijn omgeving terroriseert. Dat geldt
dus niet voor de Thomas van Aquinokerk, want dit gebouw is bij uitstek
een landmark in de goede zin van het woord. Het markeert iets, het
maakt van een gewone straathoek een markante straathoek, het vormt
een beeld dat Amsterdammers in hun herinnering hebben opgeslagen,
een dierbaar beeld. Met name de kerktoren is een onmisbaar onderdeel
van Amsterdam Zuid, en door de sloop van dit gebouw zal de Rijnstraat
onherstelbaar verminkt worden.
Inderdaad,
sloop. De Thomas van Aquinokerk zal gesloopt worden, om plaats
te maken voor appartementen. De Commissie voor Welstand en Monumenten
heeft inmiddels ernstig bezwaar gemaakt tegen drie verschillende
nieuwbouwplannen.
Het wachten is nu op een vierde ontwerp. De architect
heeft natuurlijk een onmogelijke opdracht. Zijn laatste ontwerp
was zo'n beetje in de stijl van de Amsterdamse School. Zo'n beetje,
en bij de uitvoering zorgt de aannemer er wel voor dat zo'n beetje
tenslotte helemaal niets is. Dan staat er dus weer een
banaal gebouw op een bijzondere plek.Het gaat natuurlijk om de gebruikelijke
problemen. De kerk wordt niet meer gebruikt voor de eredienst, en
wat dan? De monumentenlijst raakt op den duur
natuurlijk wel erg vol wanneer al die kerken alleen als monument
behouden kunnen blijven. Het zou veel beter zijn om een vorm van
ruimtelijk beleid te formuleren dat primair is gericht op behoud
en beheer. Het vigerende beleid, zo lijkt het althans, is juist vooral
gericht op het faciliteren van nieuwbouw. Om
een of andere reden geloven bestuurders altijd maar dat nieuwbouw
goed is voor hun stad of deelraad. Het tegendeel is echter waar.
Op den duur levert het behoud van oude wijken en gebouwen veel meer
winst op. De Thomas van Aquinokerk staat op de goede plek, en het
gebouw bewijst al driekwart eeuw dat het voldoet aan redelijke eisen
van welstand.
Waarom dan een probleem veroorzaken? Het stadsbeeld verrommelen en
een goed gebouw vervangen door een slecht gebouw? Zelfs dergelijk
metselwerk kan een hedendaagse aannemer niet
meer maken. Natuurlijk moet er een nieuwe functie verzonnen worden
voor het gebouw, maar dat kan niet zo moeilijk zijn. Iedereen weet
dat onze samenleving in hoog tempo verloedert, dus een beetje meer maatschappelijk-cultureel
werk zou om te beginnen geen kwaad kunnen. Dure huizen zijn er in
Zuid genoeg.
Vincent van Rossem
(Uit: Binnenstad 196, dec. 2002)